Duinrand Apotheek

Bronovolaan 3 2597AX Den Haag Tel:070-3244435 Fax:070 3281271

Medische Encyclopedie

Inhoud

maprotiline

Maprotiline behoort tot de groep tricyclische antidepressiemiddelen. Het regelt in de hersenen de hoeveelheid natuurlijk voorkomende stoffen die een rol spelen bij stemmingen en emoties.

Artsen schrijven maprotiline voor bij depressie.

Wat doet maprotiline en waarbij gebruik ik het?

Depressie

Verschijnselen
Bij depressiviteit is er sprake van een sombere stemming, geen interesse en plezier meer in de dingen van het leven. Iemand die depressief is, voelt zich vaak waardeloos en heeft schuldgevoelens. Ook kunnen mensen met depressiviteit snel geïrriteerd zijn en moeite hebben met inslapen of doorslapen.

Werking
Maprotiline verbetert deze verschijnselen bij ongeveer zes op de tien mensen. U voelt zich energieker en uw stemming verbetert. Het kan echter wel twee tot vier weken duren voor u dit effect begint te merken.

Na ongeveer zes weken is het effect maximaal. Het is belangrijk om het middel dan nog minstens zes tot negen maanden te blijven gebruiken. Daarmee verkleint u de kans dat de depressie terugkomt. Bij ouderen en mensen die eerder een depressie hebben gehad adviseren artsen vaak om dit medicijn langer te gebruiken.

Consequent gebruiken
Hoewel de werking tegen depressiviteit pas na een aantal weken inzet, kunt u wel meteen na het begin van de behandeling last krijgen van bijwerkingen. Stop dan niet met het gebruik, want meestal verminderen de bijwerkingen als u gewend bent geraakt aan het middel. Vaak verdwijnen ze zelfs.

Behandeling
Uw arts zal meestal beginnen met de laagst mogelijke dosering, zodat u in het begin zo min mogelijk hinder ondervindt van de bijwerkingen. In de loop van de eerste weken, of als het effect op zich laat wachten, zal uw arts een hogere dosering proberen.

Lees meer over depressie . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Of er bijwerkingen optreden, en in welke mate, hangt af van hoeveel en hoe lang u dit middel gaat gebruiken. Bovendien zullen bijwerkingen niet bij iedereen optreden, maar alleen bij personen die daarvoor gevoelig zijn.

De meeste bijwerkingen zijn in de eerste week het meest uitgesproken en nemen daarna af of verdwijnen zelfs. Ze gaan weer over als u met het middel stopt.

Sommige aandoeningen kunnen door maprotiline verergeren. Neem daarom in elk geval contact op met uw arts als u lijdt aan hartkramp (angina pectoris), hartritmestoornissen, verhoogde oogboldruk (glaucoom), epilepsie, psychosen, een vergrote prostaat of porfyrie.

De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende:

Regelmatige bijwerkingen, vooral de eerste tijd dat u dit medicijn gebruikt

Regelmatig (bij meer dan 30 op de 100 mensen)

  • Sufheid, slaperigheid en een verminderd reactievermogen.

    Dit is vooral lastig bij activiteiten waarbij uw oplettendheid erg nodig is, zoals autorijden, het beklimmen van een ladder of het bewaken van processen op het werk. Onderneem geen risicovolle activiteiten, zeker niet de eerste week van de behandeling, als u nog aan het middel moet wennen.

  • Droge mond, doordat u minder speeksel aanmaakt.

    Als u in het begin van de behandeling veel last heeft van een droge mond kunt u de aanmaak van speeksel stimuleren met (suikervrije) kauwgom of door te zuigen op ijsblokjes. Door de droge mond ontstaan sneller gaatjes in uw gebit en ontstekingen van het slijmvlies van de mondholte. Poets en flos extra goed als u merkt dat u last blijft houden van een droge mond. Laat eventueel de tandarts vaker controleren.

  • Als u het syndroom van Sjögren heeft, een aandoening waarbij de slijmvliezen van onder andere ogen en mond droger zijn dan normaal: u kunt meer klachten krijgen.

    Dit middel vermindert de aanmaak van traanvocht en speeksel. Neem contact op met uw arts als u meer last heeft van oogirritatie of een droge mond. Mogelijk is een ander middel geschikter.

  • Duizeligheid, vooral bij het opstaan uit bed of uit een stoel. Mensen met hartfalen kunnen hier meer last van hebben. 

    Dit kan het gevolg zijn van een lagere bloeddruk. In het algemeen gaat de duizeligheid in enkele dagen tot weken over als uw lichaam zich heeft ingesteld op de lagere bloeddruk. Als u zich duizelig voelt, sta dan niet te snel op uit bed of van een stoel. U kunt het beste even gaan liggen en de benen wat hoger leggen, bijvoorbeeld op een kussen. Blijft u last houden, overleg dan met uw arts.

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Hoofdpijn en vermoeidheid.

  • Trillende handen en spiertrekkingen.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Misselijkheid en braken, vooral als u begint met dit middel.

    Mogelijk helpt het dit middel op een volle maag in te nemen.

  • Verstopping (obstipatie).

    Eet vezelrijke voeding en drink veel. Neem contact op met uw arts als u veel last blijft houden van verstopping.

  • Na enkele maanden: gewichtstoename.

    Let daarom goed op wat en hoeveel u eet. Vraag uw huisarts om een verwijzing naar een diëtist als u te veel aankomt.

  • Wazig zien.

  • Gejaagdheid, angst, opgewonden stemming, agressie, slaapstoornissen en nachtmerries.

  • Verminderd geheugen, concentratieverlies en spraakstoornissen.

  • Tintelingen of een doof gevoel.

  • Spierzwakte

  • Hartkloppingen. Dit kan bij mensen met hartkramp (angina pectoris) een aanval uitlokken van pijn op de borst bij inspanning.

    Overleg hierover met uw arts.

  • Moelijk kunnen plassen. Dit is vooral van belang als u moeite met plassen heeft door een vergrote prostaat.

    Neem contact op met uw arts als u dit merkt. Mogelijk is een ander medicijn geschikter voor u.

  • Minder of soms juist meer zin in vrijen.

    Bij mannen: moeilijker krijgen van een erectie en zaadlozing.
    Bij vrouwen: moeilijker krijgen van een orgasme.

  • Overgevoeligheid voor dit middel. Dit merkt u aan jeuk, huiduitslag (soms ernstig), gevoeligheid voor UV-licht en koorts.

    Raadpleeg bij deze verschijnselen uw arts. Geef aan de apotheek door dat u overgevoelig bent voor maprotiline. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u het middel niet opnieuw krijgt.

  • Overmatig zweten.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Mensen met epilepsie lopen een grotere kans op een epileptische aanval.

  • Verwardheid, wanen (u gelooft of denkt dingen die niet kloppen) en hallucinaties (u ziet, voelt of hoort dingen die er niet zijn). Bij mensen met psychotische klachten kan de aandoening verergeren.

    Overleg hierover met uw arts.

  • Bloed- of leverafwijking. U kunt dit merken aan onverklaarbare koorts, keelpijn, blauwe plekken of een gele verkleuring van het oogwit.

    Staak dan het gebruik en waarschuw uw arts.

  • Haaruitval

  • Verandering van smaak.

  • Borstvorming (bij mannen) en melkafscheiding.

    Dit verdwijnt weer als u stopt met het gebruik.

  • Toename van depressieve gedachten of gedachten aan zelfmoord. Jongeren onder de 25 jaar hebben meer kans op deze bijwerkingen.

    Neem contact met uw arts op als depressieve gevoelens juist toenemen of verergeren.

  • Een verhoogd risico op hartritmestoornissen. U kunt last krijgen van plotselinge duizelingen of kortdurend buiten bewustzijn raken. Dit is vooral van belang voor mensen met een bepaalde hartritmestoornis, namelijk het verlengde QT-interval. Ook mensen met het Brugada-syndroom, een erfelijke hartaandoening, hebben mogelijk een grotere kans op hartritmestoornissen. 

    Gebruik dit middel NIET als u deze hartritmestoornis heeft. Overleg met uw arts. Mogelijk kunt u overstappen op een ander middel. Overleg met uw arts als het Brugada-syndroom heeft. Mogelijk kunt u overstappen op een ander middel. Als u dit middel toch moet gebruiken, zal uw arts u extra onder controleren.

  • Hartaandoeningen, zoals meer kans op een hartaanval. De kans hierop is groter bij mensen die in het verleden een hartaanval hebben gehad. Waarschuw uw arts, als u plotseling pijn op de borst krijgt.

    Heeft u kort geleden een hartaanval gehad? Dan mag u dit medicijn niet gebruiken. Overleg hierover met uw arts.

  • Bewegingsstoornissen. Deze herkent u aan zuig-, kauw- en smakbewegingen, bewegingen van de tong en grimassen en tics van het gezicht. Bij mensen die al een bewegingsstoornis hebben kan dit verergeren. Raadpleeg uw arts als u dit merkt.

    Neem bij deze verschijnselen contact op met uw arts. 

  • Als u de ziekte van Parkinson heeft kunt u gevoeliger zijn voor bijwerkingen. Zoals droge mond, verstopping en in de war zijn.  

    Heeft u de ziekte van Parkinson? Overleg met uw arts. Misschien kan de arts een ander medicijn voorschrijven.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik maprotiline gebruiken met andere medicijnen?

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Andere middelen die het reactievermogen verminderen. Bij deze middelen is vaak op de verpakking een gele waarschuwingssticker geplakt. De effecten op bijvoorbeeld de rijvaardigheid versterken elkaar. Rijd in elk geval geen auto als u twee of meer van dergelijke middelen gebruikt.
  • Sommige andere middelen tegen depressie, namelijk bupropion, citalopram, fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine en sertraline. Deze middelen kunnen de hoeveelheid maprotiline in het bloed verhogen. Hierdoor kan het middel meer bijwerkingen geven, zoals sufheid, duizeligheid, verstopping, droge mond of moeilijk kunnen plassen. Bovendien kan een ernstige bijwerking optreden als u deze middelen tegelijk met maprotiline gebruikt. U kunt dan last krijgen van spiertrekkingen, trillen, koorts, zweten, opgewondenheid en verwardheid. Raadpleeg uw arts, zodat deze eventueel de doseringen kan verlagen.
  • Terbinafine, een middel tegen schimmelinfecties. Door dit middel kan de hoeveelheid maprotiline in uw bloed te hoog worden. Hierdoor kan het medicijn meer bijwerkingen geven, zoals sufheid, duizeligheid, verwardheid, wazig zien, verstopping, droge mond of moeilijk kunnen plassen. Overleg hierover met uw arts.
  • Kinidine, een medicijn tegen hartritmestoornissen. Door dit medicijn kan de hoeveelheid maprotiline in uw bloed te hoog worden. Hierdoor kan het medicijn meer bijwerkingen geven, zoals sufheid, duizeligheid, verwardheid, wazig zien, verstopping, droge mond of moeilijk kunnen plassen. Overleg hierover met uw arts.
  • Sommige medicijnen tegen hiv. Vraag aan uw apotheker om welke medicijnen dit gaat.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Het kan gevaarlijk zijn aan het verkeer deel te nemen als u dit medicijn gebruikt. Dit komt door bijwerkingen, zoals sufheid, slaperigheid, vermoeidheid, duizeligheid, moeite met concentreren, verwardheid en wazig zien. U mag de eerste week dat u dit medicijn gebruikt niet autorijden. Rijd ook geen auto als de dosering nog omhoog gaat. Pas nadat u gedurende 1 week dezelfde dosering gebruikt heeft, mag u weer autorijden. Na een week zijn de meeste mensen voldoende gewend geraakt aan de effecten. U mag dan weer autorijden. Maar doe dat alleen als u geen last meer heeft van de bijwerkingen.

Overleg eventueel met uw arts of u maprotiline voor het slapengaan kunt innemen. U heeft dan overdag minder last van bijwerkingen.

Let op: ook depressiviteit kan een reden zijn dat u niet mag autorijden. Overleg met uw arts of dat bij u het geval is. Wilt ue meer informatie over autorijden bij bepaalde aandoeningen? Kijk dan op de website van het CBR.

Voor meer algemene informatie kunt u het thema ‘Medicijnen in het verkeer‘ lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) mag autorijden.

alcohol drinken?
Alcohol versterkt het versuffende effect van dit middel. Ook als u hier niets meer van merkt omdat u gewend bent geraakt aan dit middel, kunt u door het gebruik van alcohol erg suf worden. Beperk daarom het gebruik van alcohol en drink het liever niet.

alles eten?
Bij dit middel zijn hiervoor geen beperkingen.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Gebruik dit medicijn alleen in overleg met uw arts. Weeg met uw arts de ernst van uw aandoening af tegen het risico van dit medicijn voor het kind. Er zijn niet veel zwangere vrouwen die dit medicijn hebben gebruikt. Daarom is niet zeker wat de risico’s zijn voor zwangere vrouwen en hun kind. Wel is bekend dat bij gebruik van dit medicijn tijdens de laatste weken van de zwangerschap het kind ontwenningsverschijnselen kan krijgen na de geboorte. Dit merkt u aan trillen, een onregelmatige ademhaling, slecht drinken en hard huilen. Of andere bijwerkingen, zoals verstopping of weinig kunnen plassen. Maar soms kan het ook schadelijk voor de baby of voor u zijn, als uw aandoening niet zo goed mogelijk behandeld wordt. Zo kunnen depressieve klachten ook schadelijk zijn voor de moeder en het kind. Stoppen met dit medicijn als u al zwanger bent wordt dan meestal niet aangeraden. Overleg daarom met uw arts over de voor- en nadelen.

Heeft u een kinderwens? Overleg dan eerst met uw arts. Misschien kan uw arts u een ander medicijn voorschrijven, waarmee meer ervaring is bij zwangeren.

Goede controle tijdens de zwangerschap is belangrijk. Soms is het nodig de hoeveelheid van het medicijn in het bloed te meten en de dosering aan te passen.

Borstvoeding
Wilt u borstvoeding geven, overleg dan met uw arts. Dit medicijn komt in kleine hoeveelheden in de moedermelk terecht. Het is niet bekend of dit schadelijk voor de baby is. Misschien kan uw arts u een ander medicijn voorschrijven, waarvan wel bekend is dat u het veilig kunt gebruiken.

Als uw arts vindt dat u borstvoeding kunt geven: let dan goed op mogelijke bijwerkingen bij het kind. Dit merkt u doordat uw baby suf is, minder goed drinkt en minder goed slaapt. Als deze bijwerkingen optreden, neem dan contact op met uw arts.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Kijk voor de juiste dosering op het etiket van de apotheek.

Wanneer?
Bij voorkeur de totale dagdosis in een keer ’s avonds voor het slapengaan innemen. Is de dosis echter meer dan 75 mg per dag, dan kunt u de dosis beter verdeeld over de dag innemen.

In het begin van de behandeling kan het nodig zijn de dagdosis te verdelen over de dag om bijwerkingen te verminderen. Dit geldt ook voor ouderen. Overleg dit met uw arts.

Hoelang?
Als het medicijn na 6 weken geen effect heeft, overleg dan met uw arts.

Bespreek gedurende de hele behandeling alle veranderingen in uw gedrag of stemming steeds met uw arts. Het kan zijn dat u niet goed of onvoldoende op dit middel reageert en misschien meer baat zult vinden bij een ander medicijn .

Na verbetering van de klachten moet u het meestal zes maanden blijven gebruiken. Dan heeft u minder kans dat de depressiviteit terugkomt.

Terug naar overzicht